Rechtbank Den Haag oordeelt dat mevrouw X niet aannemelijk maakt dat zij voordeel beoogt en dat redelijkerwijs een voordeel is te verwachten.

Mevrouw X exploiteert vanaf 2001 een hondenschool. Daarnaast geniet zij tot en met 2011 inkomsten uit dienstbetrekking en in 2012 een WW-uitkering. In haar IB-aangiften over 2011 en 2012 geeft X verliezen uit onderneming aan van € 10.378 en € 7.927. In geschil is of het exploiteren van de hondenschool een bron van inkomen is. X beroept zich op het vertrouwensbeginsel. Bij het boekenonderzoek zou namelijk zijn toegezegd dat de correcties van 2011 en 2012 zouden worden teruggedraaid als in 2013 winst werd gemaakt. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat zij voordeel beoogt en dat redelijkerwijs een voordeel is te verwachten. Gelet op de structurele verliezen en het feit dat X in het beroepschrift stelt dat de hondenschool eigenlijk geen commercieel bedrijf is, is de school voor 2011 en 2012 geen bron van inkomen. Pas in 2013 is een zeer bescheiden winst gemaakt. Hoewel het vanwege de extra tijd die X inmiddels aan de hondenschool zegt te besteden niet is uitgesloten dat later alsnog een bron van inkomen ontstaat, sorteert dit voor 2011 en 2012 geen effect. Het is niet aannemelijk dat de controleur de bewuste toezegging aan X heeft gedaan. Blijkbaar is sprake van een misverstand. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Wet inkomstenbelasting 2001 3.10

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 19 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen