X is belangenbehartiger van waarnemend huisartsen, waarbij X vervanging zoekt voor huisartsen of huisartsenposten die overname van een dienst wensen. In het onderhavige tijdvak (2012) factureert X zonder omzetbelasting. In 2015 bevestigt de inspecteur in vooroverleg dat de medische vrijstelling van toepassing is. In 2017 stelt de inspecteur dat de feiten in het verleden onjuist en onvolledig zijn gepresenteerd en legt naheffingsaanslagen op. In geschil is of sprake is van het doorleveren van medische diensten of van een bemiddelingsdienst. X gaat in beroep.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat X een belaste bemiddelingsdienst verricht. De bewijslast voor gebruik van de medische vrijstelling ligt bij X. X slaagt er niet in aan de bewijslast te voldoen nu uit 2012 slechts één overeenkomst beschikbaar is, waaruit niet blijkt dat de huisartsenpost de diensten afneemt van X. Een beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. Het beroep is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 30 juni