Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur ten onrechte navordert nu sprake is van een ambtelijk verzuim.

X en zijn toenmalige partner sluiten in 2013 een annuïteitenlening van € 50.000 met de ouders van de toenmalige partner. De lening is bij de Belastingdienst geregistreerd. X' schoonvader werkt bij de Belastingdienst. De lening is in 2015 aanvankelijk in box 3 in aanmerking genomen. De aanslag wordt uiteindelijk ambtshalve verminderd. De schoonvader en één van zijn collega's zijn betrokken bij het verminderingsverzoek. De inspecteur onderzoekt de aangifte na ontdekking van de betrokkenheid van X' schoonvader. Hij stelt zich op het standpunt dat de lening geen eigenwoningschuld is en vordert na over de jaren 2013 tot en met 2016. In hoger beroep zijn de navorderingsaanslagen in geschil.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de navorderingsaanslagen ten onrechte heeft opgelegd. Volgens het hof wekt de inspecteur met de ambtshalve vermindering het vertrouwen dat hij de lening heeft beoordeeld. Daarmee is sprake van een ambtelijk verzuim dat aan navordering in de weg staat. Het gelijk is aan X.

Lees ook het thema Navordering

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Wet inkomstenbelasting 2001 3.120

Wet inkomstenbelasting 2001 3.119a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 21 oktober

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen