Rechtbank Breda oordeelt dat Nederland geen tegemoetkoming voor de Belgische personenbelasting hoeft te verlenen. Dat Duitsland dat wel doet, verplicht Nederland niet om dat ook te doen.

Belanghebbende (X) woont in België en drijft in Nederland een onderneming. In België is belanghebbende personenbelasting verschuldigd. Hij is van mening dat Nederland een tegemoetkoming voor de Belgische personenbelasting moet verlenen, omdat Duitsland ook een tegemoetkoming verleent voor de geheven Belgische personenbelasting aan Belgische inwoners die in Duitsland werken. Rechtbank Breda oordeelt dat Nederland geen tegemoetkoming voor de Belgische personenbelasting hoeft te verlenen. De rechtbank verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 5 maart 2010, nr. 08/03099. Verder is de rechtbank van mening dat de opvatting van belanghebbende dat Nederland de tegemoetkoming moet verlenen omdat Duitsland dat ook doet, onjuist is. De rechtbank verwijst hierbij naar het arrest in de zaak "D"? van het HvJ EU van 5 juli 2005, nr. C-376/03 (BNB 2006/1). Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Rechtbank Breda

Editie: 25 oktober

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen