De heer X werkt in 2011 en 2012 in dienstbetrekking. X is eigenaar van drie woningen en bezit twee effectenrekeningen met een totaalsaldo van € 528.427 (eind 2010) en € 361.559 (eind 2011). In maart 2012 verzoekt X in verband met de inbeslagname van zijn administratie om uitstel voor het indienen van de IB-aangifte over 2011. In geschil zijn de ambtshalve opgelegde IB-aanslagen over 2011 en 2012, alsmede de aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet over 2012. Volgens de inspecteur heeft X voor beide jaren geen aangifte gedaan, zodat de bewijslast moet worden omgekeerd.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de bewijslast voor 2011 niet kan worden omgekeerd en verzwaard, omdat de inspecteur geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat X is uitgenodigd, herinnerd en aangemaand om de aangifte te doen. Aangezien de inspecteur van een veel te laag saldo - € 274.538 in plaats van € 528.427 - van de effectenrekeningen is uitgegaan, is deze aanslag echter niet te hoog. Weliswaar is € 567 aan ingehouden dividendbelasting niet in aanmerking genomen, maar de inspecteur beroept zich terecht op interne compensatie. Voor 2012 staat wel vast dat X geen aangifte heeft gedaan en dat de aanslag berust op redelijke schattingen. X wordt alleen in het gelijk gesteld, omdat zijn loon van 2012 abusievelijk als resultaat uit overige werkzaamheden is aangemerkt. De Zvw-aanslag over 2012 wordt daarom vernietigd.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 3 november