Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat zij de gevolgen aan het mogelijk onbevoegd gebruik van de DigiD van X niet ongedaan kan maken.

Belanghebbende, X, verzoekt de inspecteur om ambtshalve herziening van haar aanslag IB/PVV 2018.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat zij de gevolgen aan het mogelijk onbevoegd gebruik van de DigiD van X niet ongedaan kan maken. X die in 2016 is gescheiden heeft aangifte IB/PVV 2018 gedaan waarin zij aangaf dat geen sprake was van fiscaal partnerschap, waardoor de gehele hypotheekrenteaftrek van de woning die in gezamenlijke eigendom is bij haar in aftrek kwam. Later is een herziene aangifte ingediend waarbij de gehele hypotheekrenteaftrek van € 5.688 is toegekend aan de ex-echtgenoot. X heeft verzocht die herziene aangifte ongedaan te maken. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur dit verzoek tot ambtshalve herziening terecht heeft geweigerd. De rechtbank hecht daarbij belang aan het feit dat de herziene aangifte IB/PVV is ingediend, overeenkomstig de daarvoor gestelde voorwaarden, met digitale handtekeningen van beide fiscale partners en dat aan de ex-echtgenoot op die basis een aanslag is opgelegd. De stelling van X dat haar ondertekening middels DigiD niet geldig zou zijn, treft geen doel. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van X om ervoor te zorgen dat er geen onbevoegd gebruik kan worden gemaakt van haar DigiD. De gevolgen van de gebruikmaking van de DigiD van X komen voor haar rekening en risico. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 2.17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 16 september

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen