X bepleit, evenals in eerste aanleg, de aftrek van de kosten voor een vijfde IVF-behandeling. Ook claimt X aftrek van de kosten voor extra uitgaven voor kleding, bewassing en beddengoed en de aftrek voor weekenduitgaven voor een gehandicapte zwager. De zwager woont thuis bij zijn ouders. Pas in hoger beroep heeft X de verzekeringsvoorwaarden uit 2015 van zijn zorgverzekeraar overgelegd. Daaruit blijkt dat hij slechts recht heeft op vergoeding van drie IVF-pogingen.
Hof Amsterdam verklaart het hoger beroep van X gegrond vanwege het nader ingenomen standpunt van de inspecteur dat X recht heeft op kostenaftrek voor de vijfde IVF-behandeling. X heeft geen recht op aftrek voor extra uitgaven voor kleding, bewassing en beddengoed. X heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt dat er dit belastingjaar extra kosten zijn gemaakt als gevolg van huidaandoeningen bij zijn partner. Ook is de aftrek voor weekenduitgaven voor de gehandicapte zwager terecht gecorrigeerd. De zwager verblijft niet doorgaans in een inrichting. Het hof kent X geen proceskostenvergoeding toe. De noodzaak voor het instellen van het hoger beroep vloeit uitsluitend voort uit de handelwijze van X. Pas na de uitspraak van de rechtbank heeft X het betaalbewijs voor de IVF-behandeling en de verzekeringsvoorwaarden overgelegd.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 20
Wet inkomstenbelasting 2001 6.25
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 26 mei