De inspecteur maakt volgens Rechtbank 's-Gravenhage niet aannemelijk dat de verkoper de kosten van de restauratie heeft doorberekend in de koopsom van het gerestaureerde casco-appartement. De door X gemaakte kosten zijn aan te merken als aftrekbare onderhoudskosten voor een monumentenpand.

 

Belanghebbende, X, koopt in 2005 een appartement in een voormalig pakhuis. Het pakhuis staat sinds 2002 geregistreerd als monument. Tevens wordt een restauratieovereenkomst gesloten. In 2006 betaalt X € 72.771 voor de in de restauratieovereenkomst omschreven werkzaamheden. Hij merkt dit bedrag aan als aftrekbare onderhoudskosten voor een monumentenpand. De inspecteur stelt dat de kosten die in de restauratieovereenkomst zijn opgenomen tot de bronkosten van het appartement behoren. Volgens de inspecteur zijn ze dan niet aan te merken als uitgaven met betrekking tot een monumentenpand.

Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de stelling van de inspecteur, dat de verkoper de kosten van de restauratie heeft doorberekend in de koopsom van het gerestaureerde casco-appartement, geen steun vindt in de feiten. Verder verwerpt de rechtbank ook de stelling van de inspecteur dat er sprake is van een radicale vernieuwing. Volgens de rechtbank is het oorspronkelijke pakhuis namelijk ook na de restauratie in overwegende mate in stand gebleven. X heeft volgens de rechtbank recht op aftrek van de kosten.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.31

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage

Editie: 19 februari

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen