Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat voor het verkrijgen van een recht van erfdienstbaarheid door middel van verjaring het enkel verstrijken van een termijn niet voldoende is.

De heffingsambtenaar legt aan belanghebbende, X, een aanslag precariobelasting op voor de luifel aan de onroerende zaak. De luifel is gebouwd aan het pand en maakt onderdeel uit van het pand. De luifel is begin jaren ‘50 gerealiseerd. In geschil is of de aanslag precariobelasting terecht is opgelegd. X stelt dat de gemeente verplicht is om de luifel te gedogen omdat er sprake is van erfdienstbaarheid door verjaring.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat voor het verkrijgen van een recht van erfdienstbaarheid door middel van verjaring het enkel verstrijken van een termijn niet voldoende is. Gedurende de termijn dient er namelijk ook sprake te zijn van een ondubbelzinnig bezit als eigenaar van de erfdienstbaarheid. Het is aan belanghebbende om dit te bewijzen. De rechtbank stelt dat het enkele gegeven dat de luifel al sinds de jaren ’50 boven de gemeentegrond hangt niet voldoende is en verklaart het beroep ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 14 mei

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen