De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur vanwege de dreigende verjaring deels een rechtvaardiging had om de douanerechten na te vorderen zonder X bv eerst te horen. Bij andere uitnodigingen tot betalingen speelde dit niet en deze worden vernietigd. Het staat de inspecteur echter vrij deze opnieuw vast te stellen en weer aan X bv te doen uitreiken.

X bv voert verse knoflook in uit Rusland en Turkije, waarop preferente douanetarieven van toepassing zijn. Na onderzoek door de FIOD-ECD stelt de inspecteur dat de knoflook afkomstig is uit China. In geschil zijn de deswege aan X bv uitgereikte uitnodigingen tot betaling (UTB's) van douanerechten. Volgens Hof Amsterdam is X bv terecht als schuldenaar aangemerkt, ondanks dat de inspecteur haar niet in de gelegenheid heeft gesteld om vóór de vaststelling van de UTB’s haar standpunt hierover kenbaar te maken. Volgens de Hoge Raad (24 november 2017, 15/05787, V-N 2017/58.3) zijn door het hof geen omstandigheden vastgesteld die rechtvaardigen dat X bv niet voorafgaand aan het uitreiken van de UTB's in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. Volgt terugwijzing naar het hof die vaststelt dat het vanwege de opschorting van de tenuitvoerlegging was gerechtvaardigd dat X bv niet is gehoord. X bv gaat wederom in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur vanwege de dreigende verjaring een rechtvaardiging had om de douanerechten na te vorderen zonder X bv eerst te horen (zie HR 13 november 2015, 14/05685, V-N 2015/61.10). Het EU-verdedigingsbeginsel is in zoverre dus niet geschonden. Dit beginsel is wel geschonden ten aanzien van de UTB’s waarvoor nog voldoende tijd resteerde. Het staat thans echter inmiddels onherroepelijk vast dat deze douanerechten wel zijn verschuldigd (art. 81 lid 1 Wet RO) en dat zij terecht zijn geboekt. Het staat de inspecteur dus vrij opnieuw UTB’s vast te stellen en aan X bv te doen uitreiken. Het beroep van X bv is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemeen douanebesluit 54

Algemene douanewet 201

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Invordering, Douane

Instantie: Hoge Raad

Editie: 29 juni

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen