De Hoge Raad oordeelt dat X haar werkzaamheden voor de bezwaaradviescommissies niet als BTW-ondernemer verricht. De werkzaamheden of handelingen als voorzitter en als gewoon lid van een bezwaaradviescommissie vormen geen zelfstandig uitgeoefende economische activiteit.

X werkt voor diverse bezwaaradviescommissies. Zij is voorzitter van de bezwaaradviescommissies inzake personele aangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie en van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Aan de hand van de gewijzigde BTW-regelgeving voor commissariaten, laten beide ministeries weten dat zij niet bereid zijn om BTW te betalen bovenop de vergoeding die X hen in rekening brengt. De andere ministeries waar X werkzaamheden voor verricht, hebben de vacatiegelden wel verhoogd met BTW. X is van mening dat zij geen BTW is verschuldigd over de vergoedingen die zij van de twee ministeries ontvangt, omdat zij geen BTW-ondernemer is voor deze werkzaamheden. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat X haar werkzaamheden voor de bezwaaradviescommissies niet als BTW-ondernemer verricht. De werkzaamheden of handelingen als voorzitter en als gewoon lid van een bezwaaradviescommissie vormen geen zelfstandig uitgeoefende economische activiteit. Zowel de voorzitter als de andere leden van de bezwaaradviescommissie hebben namelijk geen individuele taken of verantwoordelijkheden. Zij verrichten de werkzaamheden of handelingen als lid van de bezwaaradviescommissie en niet op eigen naam, voor eigen rekening en/of onder eigen verantwoordelijkheid. De leden van de bezwaaradviescommissie lopen geen economisch risico. De Hoge Raad doet de zaak zelf af en verleent een BTW-teruggaaf van € 1955.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 29 juni

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen