Hof Amsterdam oordeelt dat X zijn gestelde onzekerheid in de bezwaarfase niet aannemelijk maakt. Zijn eerste verzoek was namelijk geheel gehonoreerd en het onderhavige verzoek is door de inspecteur wegens termijnoverschrijding afgewezen.

Aan X is over 2014 aanvankelijk een ambtshalve IB-aanslag opgelegd. In 2019 ontvangt de inspecteur een herziene aangifte over 2014 en hij verlaagt de aanslag conform. In 2020 doet X nogmaals aangifte waaruit juist weer een hoger verzamelinkomen volgt. Volgens de inspecteer is het verzoek buiten de vijfjaarstermijn ingediend en hij wijst het verzoek af. In geschil is of X in de bezwaarfase terecht niet is gehoord. Rechtbank Noord-Holland stelt de inspecteur in het gelijk. X stelt in hoger beroep dat hij in de bezwaarfase in onzekerheid verkeerde.

Hof Amsterdam oordeelt dat X de gestelde onzekerheid niet aannemelijk maakt. Zijn verzoek van 2019 is namelijk geheel gehonoreerd en het verzoek van 2020 is door de inspecteur wegens termijnoverschrijding afgewezen. Bovendien heeft X nooit telefonisch contact met de inspecteur opgenomen en werd volgens de inspecteur ook niet gereageerd op uitnodigingen om gehoord te worden. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:4

Algemene wet bestuursrecht 7:3

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 30 mei

16

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen