A en B, gehuwd, houden gezamenlijk het gehele kapitaal in X bv. X bv houdt middellijk 50% van het aandelenkapitaal in F bv. D en E houden ieder 25% van het aandelenkapitaal in F bv. F bv is opgericht met als doel de ontwikkeling van een woonzorginstelling voor ouderen. Hiertoe koopt F bv de onroerende zaken a-straat 1 en a-straat 3. De waarde van a-straat 3 is door een taxateur vastgesteld op € 985.000 en in verhuurde staat op € 790.000. F BV verkoopt a-straat 3 voor € 510.000 aan het echtpaar A/B. De inspecteur stelt dat er sprake is van een verkapte winstuitdeling en legt aan X bv een naheffingsaanslag dividendbelasting op.
Hof Arnhem-Leeuwarden overweegt dat tussen het echtpaar A/B enerzijds en D en E anderzijds geen andere (privé)relatie bestaat dan de gezamenlijke wooninitiatieven op het gebied van ouderenzorg en het daarmee samenhangende aandeelhouderschap in F bv. Hierdoor is een bevoordeling door D en E van het echtpaar A/B niet te verklaren. Niet gesteld of gebleken is dat D en E een andere reden hebben gehad het echtpaar A/B te bevoordelen of op andere wijze zijn gecompenseerd door het echtpaar A/B. Het hof stelt verder vast dat de prijsbepaling in goed overleg heeft plaatsgevonden en dat er onvoldoende rekening is gehouden met waarde drukkende factoren. Het beroep van X bv is gegrond. De naheffingsaanslag dividendbelasting wordt vernietigd.
Wetsartikelen:
Wet op de dividendbelasting 1965 3
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Dividendbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 30 oktober