X biedt haar abonnees via een virtueel sportplatform workout- en instructievideo’s aan voor sportbeoefening. Ook biedt X toegang tot blogs en video’s met recepten en tips voor een gezonde levensstijl. De abonnees krijgen een op maat gemaakt sportschema. De abonnees volgen de trainingen van het programma thuis of op een andere door hen gekozen locatie. X heeft geen sportaccommodatie waar de abonnees gebruik van kunnen maken.
Hof Den Haag oordeelt dat X geen sportaccommodatie ter beschikking stelt aan de abonnees. Daarom is het verlaagde BTW-tarief wegens het gelegenheid geven tot sportbeoefening niet van toepassing. Dat geldt ook als X de abonnee aanwijzingen meegeeft voor de inrichting van de ruimte waarin de abonnee de sport beoefent, omdat X dan niet het gebruiksrecht van die ruimte verleent aan de abonnee. Het beroep op het neutraliteitsbeginsel slaagt niet. Ook de recente aanvaarding van de nieuwe tarievenrichtlijn (Richtlijn (EU) 2022/542 van de Raad van 5 april 2022 tot wijziging van Richtlijnen 2006/112/EG en (EU) 2020/285) leidt niet tot een andere uitkomst.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 3