Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de stelplicht en bewijslast dat van gebruikte importauto’s uit andere EU-lidstaten meer BPM wordt geheven dan de rest-BPM van vergelijkbare binnenlandse auto’s, op X rust en niet op de inspecteur. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X doet BPM-aangifte voor een groot aantal gebruikte importauto’s uit andere EU-lidstaten. In geschil is of daarbij teveel BPM is voldaan. Volgens X is voor auto’s met een datum eerste toelating tussen 1 september 2017 en 1 juli 2020 door de overgang van de NEDC-methode naar de WLTP-methode een te hoge CO2-uitstoot berekend. Rechtbank Noord-Holland verlaagt de CO2-uitstootwaarden in goede justitie met 6 gram per km. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X voorts één immateriëleschadevergoeding van € 10.000. Zowel de inspecteur als X gaat in hoger beroep.

Hof Amsterdam (V-N 2023/10.1.1) oordeelt dat de stelplicht en bewijslast dat van gebruikte importauto’s meer BPM wordt geheven dan de rest-BPM van vergelijkbare binnenlandse auto’s, op X rust en niet op de inspecteur. De door X aangehaalde rapportages van KPMG en TNO gaan over de vraag of in de overgangsperiode tot 1 juli 2020 bij nieuwe auto’s sprake is van een hogere BPM-druk. De rapportages gaan niet over gebruikte auto’s uit andere EU-lidstaten. De door de rechtbank verleende teruggaven vanwege de vermindering van de CO2-uitstootwaarde met 6 gram per km, worden vernietigd. Het beroep van de inspecteur is slechts in zoverre gegrond. X stelt met succes dat de rechtbank een te lage proceskostenvergoeding voor het beroep heeft toegekend. De toegepaste puntwaarde van € 534 is namelijk discriminerend. De vergoeding wordt alsnog verhoogd tot € 6451,50 (8,5 x € 759 x 1). X krijgt nog wel de waarschuwing dat, als zij in de toekomst wederom een gemachtigde inschakelt die in de processtukken onnodig grievende taal gebruikt, die stukken voortaan direct – zonder mogelijkheid tot herstel – buiten beschouwing zullen worden gelaten en het ingestelde rechtsmiddel dan mogelijk niet-ontvankelijk is. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 17 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

116

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen