Belanghebbende, X, oefent zorgtaken uit voor blinden en slechtzienden. Zij huurt daartoe onroerende zaken van vereniging Y. Op 26 april 2010 draagt Y de onroerende zaken over aan X. X beroept zich hierbij op de vrijstelling van overdrachtsbelasting ex art. 15 lid 1 onderdeel h WBR juncto art. 5d Uitv. besl. BRV.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK III, 16 april 2013, 12/00657, V-N 2013/35.2.4) oordeelt dat de vrijstelling van overdrachtsbelasting bij een taakoverdracht door ANBI's niet van toepassing is op de verkrijging van X. Volgens het hof is de vrijstelling namelijk niet van toepassing als alleen maar het verstrekken van huisvesting tegen een vergoeding en het dragen van de huurderslasten worden overgedragen. Voor het toepassen van de vrijstelling bij een taakoverdracht is volgens het hof namelijk vereist dat een complex van activiteiten in de sfeer van het algemeen nut of in het kader van de verenigingsactiviteiten met de daarbij behorende activa en passiva wordt overgedragen, dat meer omvat dan het verstrekken van huisvesting tegen een vergoeding en het dragen van eigenaarslasten. In casu verhuurde Y slechts de onroerende zaken aan X en droeg Y de eigenaarslasten. X huurde de onroerende zaken, droeg de huurderslasten, verzorgde het tuinonderhoud en gebruikte de gehuurde onroerende zaken voor de zorgtaken binnen haar instellingen. Deze overdracht is volgens het hof niet aan te merken als een taakoverdracht die kwalificeert voor de vrijstelling. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit belastingen van rechtsverkeer 5d
Wet op belastingen van rechtsverkeer 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hoge Raad
Editie: 13 juni