X is eigenaar van een kantoorpand met parkeerplaatsen. De heffingsambtenaar van de gemeente Almere stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2001 vast op € 2.362.000. Rechtbank Zwolle-Lelystad stelt de waarde nader vast op € 1.918.000. X komt in hoger beroep. In geschil is de hoogte van de kapitalisatiefactor.
Hof Arnhem-Leeuwarden (MK II, 25 maart 2014, 13/00090, V-N Vandaag 2014/800) oordeelt in hoger beroep dat de heffingsambtenaar aannemelijk maakt dat de door hem voorgestane waarde ad € 1.918.000 niet te hoog is. X verdedigde in de bezwaarfase een waarde van € 1.919.740. Hoewel de vergelijkingsobjecten kleiner zijn, kunnen zij volgens het hof als vergelijking dienen. De kritiek van X op het taxatierapport van de gemeente kan niet tot een ander oordeel leiden. Een taxatierapport dat is gebaseerd op vergelijkende gegevens is door X niet overgelegd. Daar komt bij dat op enkele uitgangspunten, die X in aanmerking neemt bij de berekening van de kapitalisatiefactor, valt af te dingen. Het hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17 lid 2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hoge Raad
Editie: 9 januari