X is eigenaar en verhuurder van Eurocenter II te Amsterdam. De gemeente heeft in het pand 14 verschillende WOZ-objecten getaxeerd. De objecten zijn in de loop van 2007 verhuurd. De waardepeildatum is 1 januari 2009. In geschil is de vraag of de huurwaarde inclusief of exclusief BTW moet worden bepaald.
Rechtbank Amsterdam oordeelt dat de objectafbakening voor de Wet WOZ onafhankelijk verloopt van de kwalificatie van het object in het kader van de Wet OB 1968. X verwijst naar een uitspraak van Hof Amsterdam van 2 januari 2006, nr. 04/00854, waarin het hof oordeelt dat sprake kan zijn van een levering in de zin van art. 3, lid 1, onder h, Wet OB 1968, zonder dat het gehele goed onmiddellijk en volledig feitelijk in gebruik is genomen. Een dergelijke fictieve benadering van de levering van een gebouw verhoudt zich echter niet met de objectgewijze benadering van de Wet WOZ. De gemeente moet daarom per te onderscheiden object bezien of al naar gelang de datum van de ingebruikname van het object de huurwaarde inclusief dan wel exclusief btw moet worden bepaald. Dat heeft de gemeente ook gedaan. De WOZ-waarden zijn niet te hoog vastgesteld. Het beroep is wel gegrond, omdat er in bezwaar een onjuiste kostenvergoeding is toegekend. Ter zake van het te vergoeden uurtarief voor de kosten van een deskundige oordeelt de rechtbank dat een vergoeding van € 50 exclusief BTW voldoende is.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Amsterdam
Editie: 8 oktober