De hardheidsregeling kinderopvangtoeslag die is opgenomen in de Wet hardheidsaanpassing Awir (Stb. 2020, 227) is uitgewerkt in een ministeriële regeling. Deze treedt op 7 juli 2020 in werking.
De in deze ministeriële regeling opgenomen nadere regels zijn gebaseerd op de door de Adviescommissie in haar eindadvies Omzien in verwondering 2 (V-N 2020/15.22) geschetste hardheidsregeling, die beoogt recht te doen aan de ABRvS-uitspraken van 23 oktober 2019 (V-N 2019/52.20 en V-N 2019/52.21).
De hardheidsregeling ziet op de gevallen waarin toepassing van de regelgeving bij de uitvoering van de kinderopvangtoeslag in het verleden heeft geleid tot onbillijkheden van overwegende aard, die voortkomen uit de hardheid van de vóór 23 oktober 2019 bestaande toepassing van het wettelijke stelsel. Deze onbillijkheden moeten zodanig zijn dat het overduidelijk onredelijk is deze voor rekening van de belanghebbende te laten. Bovendien moet het aangewezen zijn om – ondanks het verstrijken van de vijfjaarstermijn voor herziening in het voordeel van de belanghebbende van een onherroepelijk geworden beschikking (tot vaststelling of tot terugvordering) omtrent kinderopvangtoeslag – een hardheidstegemoetkoming te bieden.
Wetsartikelen:
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 49
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 7 juli