Rechtbank Gelderland oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem ten onrechte een tweede primitieve aanslag afvalstoffenheffing oplegt, nu voor hetzelfde tijdvak al eerder een aanslag was opgelegd.

Aan X zijn op één biljet aanslagen afvalstoffenheffing opgelegd. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar ongegrond en kent geen dwangsom toe. X komt in beroep.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de aanslag die ziet op het tijdvak 1 juni 2021 tot en met 31 december 2021 ten onrechte is opgelegd. De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 27 februari 2021 voor het tijdvak 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 een aanslag afvalstoffenheffing vast tarief opgelegd van € 162,30. Bij brief van 12 juni 2021 is die aanslag verminderd met € 94,85 als gevolg van de inwerkinggetreden nieuwe verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Arnhem 2021-1. Als gevolg van die nieuwe verordening is de onderhavige aanslag afvalstoffenheffing voor het tijdvak 1 juni 2021 tot en met 31 december 2021 opgelegd naar een vast tarief van € 176,40. Deze aanslag moet aangemerkt worden als een tweede primitieve aanslag afvalstoffenheffing voor het tijdvak 1 juni 2021 tot en met 31 december 2021. Het is rechtens niet mogelijk om een tweede primitieve aanslag op te leggen. Niet gesteld of gebleken is dat de tweede primitieve aanslag als navorderingsaanslag moet worden geconverteerd. X heeft geen recht op een dwangsom. Hij heeft de ingebrekestelling verzonden nog voordat verweerder in verzuim was. Er is daarom geen sprake van een rechtsgeldige ingebrekestelling.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet milieubeheer 15:33

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 5 april

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen