X komt in beroep tegen de WOZ-waarde van zijn woning. Hij bepleit verlaging van € 352.000 naar € 309.000.
Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat de heffingsambtenaar het zorgvuldigheidsbeginsel heeft geschonden door de woning van X in de bezwaarfase niet inpandig op te nemen. De rechtbank stelt vast dat de heffingsambtenaar in de beroepsfase wel een inpandige opname van de woning heeft gedaan. Uit het feit dat de heffingsambtenaar het kennelijk toch noodzakelijk heeft gevonden om de woning inpandig te laten opnemen, dat dit ook gebeurd is en dat de foto’s daarvan in deze procedure zijn ingebracht, brengt met zich mee dat deze inpandige opname van belang is geweest om de woning juist te kunnen waarderen. Omdat het voorgaande nog niet had plaatsgevonden bij de uitspraak op bezwaar, heeft de heffingsambtenaar in zoverre het zorgvuldigheidsbeginsel geschonden. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en draagt de heffingsambtenaar op om het griffierecht van X te vergoeden. Inhoudelijk slaagt het beroep niet, de WOZ-waarde van de woning van X blijft in stand.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 50
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Midden-Nederland
Editie: 13 februari