Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar bevoegd was de WOZ-beschikking op te leggen en uitspraak te doen op het WOZ-bezwaar.

X komt in bezwaar en beroep tegen een WOZ-beschikking 2019 van de gemeente Eersel.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de heffingsambtenaar bevoegd was de WOZ-beschikking op te leggen en uitspraak te doen op het WOZ-bezwaar. Die bevoegdheden zijn aan hem geattribueerd en vloeien dus rechtstreeks voort uit de wet. Er is geen besluit van B&W nodig om deze bevoegdheden toe te kennen aan de heffingsambtenaar. De rechtbank verklaart het beroep van X inhoudelijk (wel) gegrond. Door een rekenkundige omissie van de heffingsambtenaar komt de waarde van de woning € 1.800 (afgerond € 2.000) lager uit. Dit verschil is niet zo marginaal dat deze fout zonder gevolgen kan blijven. X onderbouwt zijn waarde pas op de zitting, wat in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank verlaagt de waarde met € 2.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 231

Wet waardering onroerende zaken 1

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 6 oktober

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen