Aan X bv zijn in 2013 btw-naheffingsaanslagen opgelegd. Deze aanslagen zijn niet betaald. Nadat bij haar enig aandeelhouder en bestuurder in 2016 recht ontstaat op IB-teruggaven gaat de ontvanger tot verrekening over. In geschil is of in dat in totaal € 684 invorderingsrente aan X bv in rekening is gebracht. Volgens Rechtbank Noord-Holland heeft X bv de aanslagen bewust niet betaald en gewacht op verrekening met de IB-teruggaven. De gevolgen hiervan zijn voor haar rekening. X bv gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam oordeelt dat de Leidraad Invordering slechts in uitzonderlijke situaties toestaat om de invorderingsrente te matigen. Daarvoor is onder meer vereist dat deze onredelijk en onbillijk is. De ontvanger heeft terecht meegewogen dat over de IB-teruggaven € 1246 aan heffingsrente is vergoed. Verder neemt het hof de overwegingen van de rechtbank over. Het beroep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Invordering
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 14 oktober