Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat er geen mogelijkheid is om af te wijken van de dwingendrechtelijke wettelijke bepaling dat de laadruimte geheel vlak moet zijn.

X is stoffeerder en heeft twee werknemers in dienst. Voor zijn activiteiten maakt X gebruik van een Mercedes Sprinter, waartoe hij het lage mrb-tarief voor ondernemers voldoet. Op 19 april 2018 wordt vastgesteld dat de dubbele passagiersstoel dwars achter de chauffeurstoel in de laadruimte is geplaatst. Volgens de inspecteur wordt daarmee niet voldaan aan de inrichtingseisen voor een bestelauto. In geschil is de naheffingsaanslag, alsmede de 100% verzuimboete van € 1808. Volgens X is de stoel enkel verplaatst om tapijtrollen van vier meter te vervoeren en is er over de hele breedte een vlakke laadvloer van ten minste 200 cm. Rechtbank Den Haag stelt X in het gelijk. In hoger beroep stelt de inspecteur dat de boete kan worden gematigd tot 25%.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat er geen mogelijkheid is om af te wijken van de dwingendrechtelijke wettelijke bepaling dat de laadruimte geheel vlak moet zijn. Het maakt niet uit dat de totale laadruimte niet kleiner is geworden, dat achter de dubbele passagiersstoel een vlakke laadvloer resteert van ten minste 200 cm en dat het aantal te vervoeren personen niet is toegenomen. De boete wordt gematigd tot 25%, omdat X louter vanwege een doelmatige bedrijfsvoering de stoel heeft verplaatst en hij door corona moeite heeft om het hoofd financieel boven water te houden. Het beroep van de inspecteur is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 67c

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 24b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 15 maart

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen