Belanghebbende neemt in 2009 een nieuw appartement in gebruik. Het appartement is volledig als ondernemingsvermogen aangemerkt en alle BTW is in aftrek gebracht. Deze aftrek is toegekend door Hof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2019:3956). Het appartement wordt van 2010 tot 2015 als woning verhuurd. Over de jaren 2014 tot en met 2018 wordt 10% van de BTW op het appartement als herziening nageheven. Daarnaast wordt BTW nageheven over de omzet die als ‘omzet belast met 0%/niet bij mij belast’ is aangegeven, en op in aftrek gebrachte BTW.
Rechtbank Den Haag beslist dat voor de BTW-aftrek op het appartement jaarlijks 10% van de BTW bij aanschaf wordt herzien. De rechtbank stelde vast dat het appartement tot 2015 vrijgesteld is gebruikt. Doordat belast gebruik niet aannemelijk is gemaakt, gaat de Belastingdienst terecht uit van vrijgesteld gebruik. Dat geldt niet voor 2014, omdat in de vorige procedure voor dat jaar geen herziening heeft toegepast. Het beroep slaagt dan ook voor het jaar 2014. Voor de jaren 2015 tot en met 2018 moet belanghebbende de BTW-aftrek op het appartement wel herzien.
Ook de correcties vanwege de omzet “0%/verlegd” en de in aftrek gebrachte voorbelasting blijven gehandhaafd. Belanghebbende heeft geen onderbouwing voor deze posten in de BTW-aangifte gegeven.
Verder wijst de rechtbank het verzoek om een openbare zitting af. Het hoorrecht is niet geschonden, omdat de Belastingdienst verschillende voorstellen heeft gedaan en belanghebbende niet verschijnt bij een gemaakte afspraak voor een hoorgesprek.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27c
Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 13
Wet op de omzetbelasting 1968 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 11 november