X vormt een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. De concernonderdelen van X blijven afzonderlijk aangifte doen. Na een geconstateerde fout dient X voor één concernonderdeel een BTW suppletie in. Daarop legt de inspecteur een naheffingsaanslag BTW op met een verzuimboete. De verzuimboete wordt gematigd omdat eerder in het kalenderjaar aan de fiscale eenheid al een verzuimboete is opgelegd (maximering). X maakt bezwaar tegen de verzuimboete.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt eerst – in lijn met eerdere jurisprudentie (Rechtbank Gelderland) – dat een boete opgelegd kan worden aan een fiscale eenheid BTW. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat de beleidsmatige drempel voor het opleggen van een verzuimboete na een BTW suppletie in casu bepaald moet worden per concernonderdeel van die fiscale eenheid. De wettelijke maximering van de verzuimboete geldt wel per fiscale eenheid en niet per onderdeel. Beroep ongegrond.
Wetsartikelen:
Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 2015-2 24a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67c
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 11 november