A-G Niessen is van mening dat de enkelvoudige belastingkamer die over het geschil in eerste instantie heeft beslist, in strijd met de goede procesorde in dezelfde samenstelling een beslissing heeft genomen over het verzoek tot herziening.

X overlijdt in de loop van 2017. Volgens zijn erven is de niet-tijdsevenredige box 3-heffing over dat jaar in strijd met de mensenrechten. Rechtbank Den Haag stelt hen op 26 augustus 2020 in het ongelijk. Op 10 februari 2021 dienen zij een herzieningsverzoek in. Dezelfde rechter die hen in eerder in het ongelijk stelde, verklaart het herzieningsverzoek kennelijk ongegrond. Het verzet hiertegen wordt daarna ongegrond verklaard. De erven X gaan vervolgens in cassatie.

Advocaat-Generaal Niessen is van mening dat de enkelvoudige belastingkamer die over het geschil in eerste instantie heeft beslist, in strijd met de goede procesorde in dezelfde samenstelling een beslissing heeft genomen over het verzoek tot herziening. Dit volgt uit het tweede Unitrading arrest (zie HR 15 februari 2009, 18/00958, V-N 2019/13.15). Na terugwijzing door de Hoge Raad was de meervoudige douanekamer van het hof namelijk in gedeeltelijk dezelfde samenstelling als bij het hoger beroep gebleven. Dat slechts één van de drie raadsheren uit die meervoudige kamer eerder over de zaak had geoordeeld, was daarvoor volgens de Hoge Raad in genoemd arrest al voldoende. De A-G concludeert tot gegrondverklaring van het beroep en tot verwijzing.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:119

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 6 juni

26

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen