Hof Den Haag oordeelt dat de verplichting om parkeerbelasting te betalen alleen vervalt in een situatie van overmacht. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

X is het niet eens met een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Den Haag. Ter plekke gold een parkeerbeperking van twee uren. X was van plan opnieuw te betalen na het verstrijken van de eerste twee uur, maar werd gehinderd door hevige regenval.

Hof Den Haag (V-N 2022/7.1.6) oordeelt dat de verplichting om parkeerbelasting te betalen alleen vervalt in een situatie van overmacht, dat wil zeggen een acute noodsituatie met een dermate uitzonderlijk en buitengewoon karakter dat er geen rechtsplicht tot betaling van parkeerbelasting bestaat. De hevige regenval waarmee X had te kampen, kwalificeert niet als zodanig. Daarbij komt dat X sowieso niet rechtsgeldig kon betalen voor extra parkeertijd vanwege de parkeerduurbeperking ter plaatse. Het hof oordeelt verder dat een controlestrategie op basis van een algoritme is toegestaan bij de parkeerbelasting. In dit geval is de naheffingsaanslag overigens opgelegd nog voordat die controlestrategie was ingevoerd. Het hof verklaart X' hoger beroep ongegrond en handhaaft de naheffingsaanslag. X gaat in cassatie, maar motiveert het beroep niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 29 maart

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen