Hof Amsterdam oordeelt dat een woning die is aangekocht van een woningcorporatie, niet bruikbaar is voor de WOZ-waardering. Reden hiervoor is dat de woningcorporatie de woning snel wilde verkopen en daarom genoegen nam met een lagere verkoopprijs. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

X koopt in 2015 een bovenwoning met berging van een Amsterdamse woningcorporatie voor € 230.000. Voor het belastingjaar 2018 ontvangt X een WOZ-beschikking van € 399.000. Bij uitspraak op bezwaar verlaagt de heffingsambtenaar de WOZ-waarde naar € 331.000. X vindt dat het eigen verkoopcijfer leidend is voor de WOZ-waardering 2018 en gaat in (hoger) beroep.

Hof Amsterdam (V-N 2021/25.1.5) oordeelt dat het eigen verkoopcijfer niet bruikbaar is. De woningcorporatie was namelijk geadviseerd om de bovenwoning zo snel mogelijk te verkopen vanwege haar financiële positie. De woningcorporatie heeft derhalve genoegen genomen met een lagere verkoopprijs. De heffingsambtenaar toont dit aan door te verwijzen naar verkoopcijfers van een woning in hetzelfde appartementencomplex. Deze referentiewoning is in 2015 tweemaal verkocht voor een aanzienlijke hogere verkoopprijs. Ook is deze referentiewoning in 2019 nogmaals verkocht voor wederom een hogere verkoopprijs. De heffingsambtenaar maakt de vastgestelde WOZ-waarde daarmee aannemelijk. Het hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk omdat het duidelijk niet kan slagen (art. 80a lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Hoge Raad

Editie: 29 maart

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen