Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat gemeenten het tarief voor de precariobelasting mogen differentiëren naar de ligging van het terras. Dit gelet op het profijtbeginsel. De indeling van de horecazaak van X in de hoogste tariefgroep voor de precariobelasting is volgens het hof niet onredelijk of willekeurig.

Belanghebbende, X, drijft een horecaonderneming. Ter zake van de exploitatie van een terras is aan haar voor het jaar 2015 een aanslag in de precariobelasting opgelegd van € 5076. Deze aanslag is berekend naar het hoogste tarief (tariefgroep A). De heffingsmaatstaf wordt gevormd door het aantal maanden waarvoor aan X vergunning is verleend om een terras te exploiteren te vermenigvuldigen met de oppervlakte van het terras.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat gemeenten het tarief voor de precariobelasting mogen differentiëren naar de ligging van het terras. Dit gelet op het profijtbeginsel. De indeling van de horecazaak van X in de hoogste tariefgroep voor de precariobelasting is volgens het hof niet onredelijk of willekeurig. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat de gemeenteraad op dit punt een grote vrijheid heeft. Verder overweegt het hof dat hantering van tariefgroep, m² en periode gedurende welke het terras kan worden geëxploiteerd niet leidt tot strijd met het evenredigheidsbeginsel, aangezien op die manier wordt aangeknoopt bij de mate van profijt die een belastingplichtige ontleent aan het belastbare feit. Met betrekking tot het beroep van X op het vertrouwensbeginsel overweegt het hof dat X voor het jaar 2015 geen in rechte te beschermen vertrouwen kon ontlenen aan de voor de jaren 2012, 2013 en 2014 getroffen schikking.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228

Gemeentewet 219

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 28 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen