Hof Arnhem-Leeuwarden verwerpt de grieven van X dat hij onvoldoende spreektijd heeft gekregen tijdens de zitting van de rechtbank en dat de aandacht van de rechter ongelijk over partijen was verdeeld.

Belanghebbende, X, is het niet eens met de WOZ-waarde 2016 van zijn woning.

Hof Arnhem-Leeuwarden verwerpt de grieven van X dat hij onvoldoende spreektijd heeft gekregen tijdens de zitting van de rechtbank en dat de aandacht van de rechter ongelijk over partijen was verdeeld. X stelt dat de rechtbank minder acht heeft geslagen op wat hij heeft ingebracht in vergelijking met wat de heffingsambtenaar heeft ingebracht. Zo gaat de rechtbank in de uitspraak wel in op de kritiek van de heffingsambtenaar op het taxatierapport dat X heeft ingebracht, maar niet op de kritiek van X op het taxatierapport van de heffingsambtenaar. Volgens het hof heeft de rechtbank het taxatierapport van de heffingsambtenaar en de kritiek van de heffingsambtenaar op het taxatierapport van X kennelijk overtuigender geacht dan de door X ingebrachte stukken en argumenten. Het is aan de rechter die het beroep behandelt om de bewijsmiddelen te wegen en een oordeel te geven over de aan hem voorgelegde geschilpunten. De vrees van X dat de toegang tot de rechter niet is gewaarborgd, deelt het hof niet. Het hof overweegt dat het griffierecht in belastingzaken laag is en de procedure laagdrempelig en wijst erop dat X een bureau had kunnen inschakelen dat op basis van no-cure-no-pay WOZ-zaken behandelt. Het hof verwerpt het hoger beroep van X.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 25 april

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen