De Oostenrijkse CC keert na enkele omzwervingen door Europa begin 1993 terug naar Oostenrijk. In 2017 vraagt CC een ouderdomspensioen aan bij de Pensionsversicherungsanstalt. De Pensionsversicherungsanstalt houdt bij de toekenning geen rekening met de periode die CC in België en Hongarije heeft doorgebracht en aldaar haar kinderen heeft opgevoed. Dit komt omdat CC op de datum waarop het eerste tijdvak van kinderopvoeding begon, niet, al dan niet in loondienst, werkzaam was in Oostenrijk. De Oostenrijkse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat Oostenrijk bij het vaststellen van het pensioen van CC rekening moet houden met de kinderopvoedingstijdvakken van CC in België en Hongarije. Hierbij geldt dan wel dat CC, zowel vóór als na de overbrenging van haar woonplaats naar een andere lidstaat waar zij die tijdvakken heeft vervuld, uitsluitend in Oostenrijk heeft gewerkt en premies heeft betaald.
Wetsartikelen:
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 21
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Sociale zekerheid ouderen
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 11 juli