Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X recht heeft op een hogere ISV vanwege de overschrijding van de redelijke termijn dan het bedrag van € 500 dat de rechtbank heeft toegekend.
X komt in hoger beroep tegen een uitspraak van Rb. Zeeland-West-Brabant. In hoger beroep is alleen nog in geschil de hoogte van de ISV wegens overschrijding van de redelijke termijn die de rechtbank heeft toegekend.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat X recht heeft op een hogere ISV vanwege de overschrijding van de redelijke termijn dan het bedrag van € 500 dat de rechtbank heeft toegekend. Het bezwaarschrift is op 11 april 2018 ontvangen; de rechtbank heeft uitspraak gedaan op 1 december 2020. De redelijke termijn voor behandeling van bezwaar en beroep is met afgerond acht maanden overschreden zodat X recht heeft op een vergoeding van € 1.000. Het hof ziet – in tegenstelling tot de rechtbank – geen aanleiding om de redelijke termijn te verlengen vanwege de instemming van X met uitstel van de beslistermijn van 4 oktober 2018 tot 8 januari 2019. Voor verlenging van die termijn kan uitsluitend aanleiding zijn indien zich een bijzondere omstandigheid voordoet en dat is hier niet het geval. Het hof ziet ook geen reden de redelijke termijn te verlengen wegens het niet of te laat reageren door X op vragen of uitnodiging van de heffingsambtenaar. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat in geen van die gevallen sprake is van herhaalde verzoeken om verlenging van gestelde termijnen of om uitstel voor (het voldoen aan) uitnodigingen of oproepingen.
Lees ook het thema Beroep: rechtsbescherming door de belastingrechter.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 13 april