Het Hof van Justitie van de Europese Unie stelt vast dat de door de aannemer verrichte dienst is verricht en de BTW dus verschuldigd is geworden vóór de toetreding van Hongarije tot de EU. Het Hof van Justitie EU is dan niet bevoegd om de vragen van de Hongaarse rechter te beantwoorden.

Eurovia Ipari, Kereskedelmi, Szállítmányozási és Idegenforgalmi Kft. sluit in 1996 en 1997 aannemingscontracten met een aannemer voor de uitvoering van werken met betrekking tot een bovengronds antennenetwerk voor telecommunicatie. Omdat onenigheid over de vergoeding ontstaat, betaalt Eurovia slechts een deel van de vergoeding. In 2004 wordt Eurovia veroordeeld tot het betalen van € 59.000. Dit vonnis wordt in 2010 bekrachtigd. Op verzoek van Eurovia reikt de aannemer in 2011 een nota uit en brengt Eurovia de BTW in aftrek. Volgens de Hongaarse Belastingdienst is het recht op aftrek echter verjaard. De Hongaarse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie stelt vast dat de door de aannemer verrichte dienst is verricht en de btw dus verschuldigd is geworden vóór de toetreding van Hongarije tot de EU. Het Hof van Justitie EU is dan niet bevoegd om de vragen van de Hongaarse rechter te beantwoorden.

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 18

Wet op de omzetbelasting 1968 17

Wet op de omzetbelasting 1968 10

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Editie: 1 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen