Rechtbank Gelderland oordeelt dat de indeling van een schip in de categorie beroepsvaart doorwerkt naar latere jaren omdat de heffingsambtenaar het tegendeel niet aannemelijk maakt.

X heeft een onderneming in scheepsbenodigdheden en heeft hiervoor een schip dat hij als showroom gebruikt. Het schip is in 2011 na bezwaar tegen de aanslag haven- en kadegelden vanwege categorisering pleziervaartuig, aangemerkt als beroepsvaartuig. Dit is gevolgd tot en met 2014. In 2018 is echter een aanslag opgelegd met de aanmerking pleziervaartuig. X stelt dat dit onjuist is.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de indeling van een schip in de categorie beroepsvaart doorwerkt naar latere jaren omdat de heffingsambtenaar het tegendeel niet aannemelijk maakt. Dat het schip eruitziet als pleziervaartuig, maakt dit oordeel niet anders. Het schip valt echter niet in een andere categorie van de tarieventabel van de verordening Haven- en Kadegelden 2018 omdat ook geen sprake is van een binnenschip zoals in de verordening is gedefinieerd. Het schip wordt namelijk niet uitsluitend gebruikt voor de vaart op de binnenwateren, maar als showroom. Omdat de tabel niet in een tarief voorziet wordt de aanslag vernietigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 4 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen