Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de woondelenvrijstelling terecht alleen voor de vakantiewoningen heeft toegepast. Ook is de hoogte van de woondelenvrijstelling correct. X maakt een hogere vrijstelling niet aannemelijk.

X is eigenaar en gebruiker van een recreatiepark bestaande uit een kampeerterrein, meerdere jachthavens, 20 vakantiewoningen, een receptie, een was-/kleedruimte, sanitaire ruimtes, een restaurant, een magazijn, een materiaalberging, een recreatieruimte, een kantoor met werkplaats, twee zwembaden, een tennisbaan en een parkeerterrein. De WOZ-waarde 2016 is vastgesteld op € 4.660.000. In geschil is de woondelenvrijstelling voor de OZB gebruikersbelasting. X bepleit verhoging van de vrijstelling van € 1.125.000 naar € 2.850.000. Dit bedrag heeft betrekking op de 20 vakantiewoningen. Rechtbank Noord-Nederland verklaart het beroep ongegrond. X komt in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X een waarde van € 2.850.000 voor de 20 vakantiewoningen niet aannemelijk maakt. Het hof overweegt daarbij dat X is uitgegaan van een vergelijking met een viertal referentieobjecten, maar dat X onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat zij voldoende rekening heeft gehouden met de onderlinge verschillen tussen haar recreatiewoningen en de referentieobjecten qua ligging. Ook merkt het hof nog op dat de prijzen van deze afzonderlijke verkopen niet zonder meer het deel van de WOZ-waarde vertegenwoordigen dat aan de recreatiewoningen kan worden toegerekend. De som van de herleide waarden van de onderdelen hoeft namelijk niet overeen te komen met de prijs die de meest biedende gegadigde voor het gehele WOZ-object zou willen betalen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 30 april

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen