Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aan X nv opgelegde aanslagen moeten worden vernietigd. C nam in de periode 2010 - 2013 de kernbeslissingen met betrekking tot X nv en droeg daarvoor de eindverantwoordelijkheid. Nergens is uit gebleken dat C dit vanuit Nederland deed.
A nv houdt vanaf de oprichting de aandelen in belanghebbende, X nv. De aandelen zijn daarna direct doorverkocht aan B. C is de uiteindelijk gerechtigde in B. X nv, laatstelijk gevestigd op Curaçao, is in 2015 in liquidatie getreden. E bv was de bestuurder van X bv. F nv is als vereffenaar benoemd. Begin 2016 deelt de inspecteur aan F nv mee dat hij voornemens is om aangiftebiljetten voor de VPB, de OB, de KSB en de dividendbelasting uit te reiken, omdat X nv volgens hem belastingplichtig is in Nederland, en verzoekt hij om informatie. Zowel E bv als F nv geven de inspecteur te kennen dat zij niet aan het verzoek kunnen voldoen. De inspecteur legt vervolgens eind 2016 diverse belastingaanslagen op aan X nv. Op 27 februari 2017 stelt de inspecteur informatiebeschikkingen vast. Omdat de inspecteur niet tijdig beslist op de bezwaren tegen de belastingaanslagen gaat X nv in beroep. In geschil is of X nv heeft opgehouden te bestaan, of de inspecteur de informatiebeschikkingen aan de juiste rechtspersoon heeft opgelegd en of de belastingaanslagen tot de juiste bedragen zijn opgelegd.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de aan X nv opgelegde aanslagen moeten worden vernietigd. Het hof overweegt daarbij dat C in de periode 2010 - 2013 de kernbeslissingen nam met betrekking tot X nv en de eindverantwoordelijkheid daarvoor droeg en het personeel instructies gaf. Het hof merkt verder nog op dat nergens uit is gebleken dat C dit vanuit Nederland deed. De inspecteur maakt dan niet aannemelijk dat de werkelijke leiding van X nv in Nederland werd uitgeoefend. Er bestaat dan ook geen grondslag voor binnenlandse of buitenlandse belastingplicht voor de VPB en X nv kan ook niet als inhoudingsplichtige voor de dividendbelasting worden aangemerkt. Er is dan verder ook geen reden voor de naheffingsaanslagen omzetbelasting. Het hof verwijst verder nog naar zijn uitspraak van 17 november 2020, nrs. 17/01250 - 17/01259 met betrekking tot de informatiebeschikkingen. Het hof heeft in die procedure geoordeeld dat de informatiebeschikkingen vernietigd moeten worden omdat deze niet aan X nv bekend kunnen worden gemaakt.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Wet op de dividendbelasting 1965 1
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 2
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Vennootschapsbelasting, Dividendbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 4 december
Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief