De Hoge Raad oordeelt dat K bv facturen aan belanghebbende heeft uitgereikt en dat er dan ook vanuit moet worden gegaan dat belanghebbende degene is geweest aan wie K bv de diensten heeft verleend.

Belanghebbende (X bv) houdt 1/3 van de aandelen Holding A bv. A bv houdt tot aan de verkoop in februari 1998 alle aandelen in Q bv. Belanghebbende stelt haar dga ter beschikking aan Q bv en ontvangt hier een managementvergoeding voor. Voor de werkzaamheden die K bv in verband met de verkoop van de aandelen Q bv verricht, brengt ze kosten in rekening aan belanghebbende. Belanghebbende brengt de voorbelasting ter zake van de (advies)kosten die K bv in rekening heeft gebracht in aftrek. De inspecteur vindt echter dat de kosten moeten worden toegerekend aan een van btw vrijgestelde verkoop van aandelen, en legt een naheffingsaanslag op. Rechtbank Haarlem beslist dat de advieswerkzaamheden zijn verricht in opdracht en voor rekening van belanghebbende. Omdat de werkzaamheden volgens de rechtbank betrekking hadden op advisering ter zake van de beëindiging van de belanghebbendes managementactiviteiten, is de voorbelasting aftrekbaar. De rechtbank vernietigt de naheffingsaanslag. De inspecteur stelt in zijn hogerberoepschrift onder andere dat K bv de diensten niet aan belanghebbende, maar aan A bv heeft verricht en dat belanghebbende derhalve geen recht op aftrek heeft. Hof Amsterdam (11 december 2006, nr. 06/00072, V-N 2007/18.1.5) beslist dat de diensten niet aan A bv zijn verleend. Verder oordeelt het hof dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de diensten door belanghebbende zijn betrokken of door belanghebbende als zodanig zijn gebruikt of in het kader van haar onderneming zijn gebezigd. Vervolgens beslist het hof dat het initiatief tot het inwinnen van het advies voortkwam uit de persoonlijke belangen van de dga en dat het belang van de adviezen ook daarin is gelegen. Belanghebbende heeft geen recht op aftrek van de voorbelasting, omdat de dga als de afnemer van de diensten moet worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat K bv facturen aan belanghebbende heeft uitgereikt en dat er dan ook vanuit moet worden gegaan dat belanghebbende degene is geweest aan wie K bv de diensten heeft verleend. Volgens de Hoge Raad heeft het hof hiermee ten onrechte de last op belanghebbende gelegd om aannemelijk te maken dat de diensten aan haar zijn verricht. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof 's-Gravenhage.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad (Belastingkamer)

Editie: 8 november

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen