In zijn IB-aangifte 2010 hanteert X een WOZ-waarde van € 90.756 voor zijn eigen woning. Dit is de WOZ-waarde die bij compromis is vastgesteld voor de jaren 1997-2004. De inspecteur corrigeert de aangifte op het punt van de WOZ-waarde, en gebruikt de onherroepelijk vaststaande WOZ-waarde 2010 van € 442.000. X stelt dat de inspecteur en de belastingrechter een zelfstandige bevoegdheid hebben om de waarde van een woning vast te stellen.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur terecht is uitgegaan van de onherroepelijk vaststaande WOZ-waarde 2010 van de woning van X. Volgens het hof moet X de WOZ-waarde namelijk bestrijden in een procedure tegen de WOZ-beschikking. Hieraan doen de zelfstandige bevoegdheid van de inspecteur en de belastingrechter volgens het hof niet af. Volgens het hof miskent de stelling van X namelijk de betekenis en de werking van art. 3.112 Wet IB 2001. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.112
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 24 juli