Advocaat-generaal Wahl concludeert dat het niet in strijd is met het EU-recht dat Italië bij het opleggen van btw-naheffingsaanslagen een inductieve methode gebruikt, waarbij wordt uitgegaan van brancheonderzoeken.

Wanneer de Italiaanse fiscus vermoedt dat een belastingplichtige te weinig btw aangeeft, wordt de verschuldigde btw berekend aan de hand van een schatting. Hierbij wordt dan een inductieve methode gebruikt die gebaseerd is op brancheonderzoeken waarbij een schatting wordt gemaakt van de vermoedelijke inkomsten van bepaalde categorieën belastingplichtigen. De Italiaanse fiscus vermoedt dat Fortunata Silvia Fontana te weinig btw aangeeft, en legt een btw-naheffingsaanslag op aan haar. Hierbij wordt het brancheonderzoek betreffende de activiteiten van accountants en belastingadviseurs toegepast. Fontana stelt dat het verkeerde brancheonderzoek is toegepast, omdat zij arbeidsconsulent is, en verwijt de fiscus dat het vermeende achterstallige btw-bedrag uitsluitend wordt gebaseerd op een brancheonderzoek dat geen rekening houdt met de economische activiteiten die zij in werkelijkheid verricht. De Italiaanse rechter stelt een prejudiciële vraag in deze zaak.

Advocaat-generaal Wahl concludeert dat het niet in strijd is met het EU-recht dat Italië bij het opleggen van btw-naheffingsaanslagen een inductieve methode gebruikt, waarbij wordt uitgegaan van brancheonderzoeken. De A-G merkt hierbij wel op dat de toegepaste methode in overeenstemming met de art. 47 en 48 Handvest EU-grondrechten moet worden toegepast.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 26 maart

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen