Aan de heer X is een naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting, alsmede een verzuimboete van € 158 opgelegd. Na bezwaar is de boete verminderd tot € 52 en is een bezwaarkostenvergoeding toegekend van € 123 (wegingsfactor 0,25 / zeer licht). In geschil is of deze vergoeding tot het juiste bedrag is vastgesteld en of de boete terecht is. Inmiddels sluit de inspecteur zich voor wat betreft de bezwaarkostenvergoeding aan bij het standpunt van X. Deze wordt daarom verhoogd met € 369 (2 x € 246 -/- € 123). Volgens X heeft hij de betreffende mrb-rekening niet ontvangen en is de boete dus terecht.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X de rekening toch heeft ontvangen, aangezien de inspecteur op de zitting onweersproken stelt dat bij de - te late - betaling wel het juiste betalingskenmerk is vermeld. Niet is uitgesloten dat X had afgezien van het instellen van het onderhavige beroep als hij eerder met dit verweer was geconfronteerd. De uitspraak op bezwaar is dus onvoldoende gemotiveerd. Ondanks dat de boete terecht is, is het beroep van X gegrond. X krijgt een totale proceskostenvergoeding - inclusief de bezwaarfase - van € 1.359.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 18 oktober