Belanghebbende, X, ontvangt een voorschot kinderopvangtoeslag 2009 voor een kind dat hij in co-ouderschap opvoedt met zijn ex-echtgenote. Uit nader door de inspecteur bij X opgevraagde informatie volgt dat X een factuur van € 1.343 over de bank heeft betaald aan het bemiddelingsbureau. De gastouder is door X volgens hem contant betaald. Als de inspecteur in 2014 bij beschikking de kinderopvangtoeslag definitief berekent en vaststelt op nihil, gaat X in bezwaar en later in beroep.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X over het jaar met uitzondering van de door hem betaalde bemiddelingskosten niets heeft overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat X € 6.954 aan kosten voor kinderopvang heeft betaald. X maakt niet aannemelijk dat hij kosten voor kinderopvang heeft gemaakt in de zin dat hij betalingen aan de gastouder heeft gedaan. X heeft dan wel kwitanties uitgeschreven maar de gastouder heeft die niet voor ontvangst ondertekend. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht de kinderopvangtoeslag op nihil heeft gesteld.
Wetsartikelen:
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen 18
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 21 juli