Rechtbank Den Haag oordeelt dat X geen zelfstandig beroep uitoefent, er is namelijk sprake van onvoldoende zelfstandigheid ten opzichte van haar opdrachtgever. De inspecteur heeft dan ook terecht een VAR-loon afgegeven.

Belanghebbende, X, staat sinds 2007 als zorgverlener ingeschreven in het handelsregister. In 2014 verleent X, naast haar dienstbetrekking bij een thuiszorginstelling, AWBZ-zorg in natura op basis van deelname aan een ZZP-pilot. Tevens verleent X AWBZ-zorg in natura, via de zorginstelling Z bv, bij individuele zorgvragers. X vraagt voor deze laatste werkzaamheden een VAR-WUO aan. De inspecteur verstrekt een VAR-loon.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat X geen zelfstandig beroep uitoefent. Volgens de rechtbank maakt X namelijk niet aannemelijk dat er sprake is van voldoende zelfstandigheid ten opzichte van haar opdrachtgever. Fiscaal gezien is er dan geen sprake van een onderneming. De rechtbank overweegt hierbij dat X voor de toewijzing van cliënten volledig afhankelijk is van Z bv. Verder acht de rechtbank nog van belang dat bij het sluiten van overeenkomsten met zorgvragers de leveringsvoorwaarden van Z bv van toepassing zijn en dat Z bv de facturen opmaakt en de uurtarieven bepaalt. Ook merkt de rechtbank nog op dat Z bv eindverantwoordelijk is voor het opstellen en het uitvoeren van het zorgplan. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.156

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 21 juli

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen