Aan Argenta Spaarbank worden VPB-aanslagen opgelegd. Haar bezwaar tegen deze aanslagen wordt afgewezen. In beroep stelt Argenta dat er sprake is van strijd met het EU-recht, verder verzoekt Argenta om de aanslagen nietig te verklaren en de terugbetaling te gelasten van de bedragen die op grond van de aanslagen zijn geïnd. De Belgische rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) verklaart het verzoek om een prejudiciële beslissing kennelijk niet-ontvankelijk. Het HvJ EU stelt daarbij vast dat het verzoek niet voldoet aan de inhoudelijke vereisten waaraan een verzoek om een prejudiciële beslissing moet voldoen. Volgens het HvJ EU is de feitelijke context van de twee prejudiciële vragen namelijk zeer onvolledig weergegeven. Ook merkt het HvJ EU nog op dat de Belgische rechter niet toelicht waarom hij vragen heeft over de uitlegging van EG-richtlijn 90/435.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 21 juli