Beteiligungsgesellschaft Larentia + Minerva mbH & Co. KG bezit, als commanditaire vennoot, 98% van de aandelen van twee dochterondernemingen die elk een schip exploiteren. Larentia verricht ook administratieve en commerciële diensten voor haar dochterondernemingen. In verband met het aantrekken van kapitaal bij een derde, voor de financiering van de verwerving van haar deelnemingen in de dochterondernemingen, heeft Larentia btw voldaan. Deze btw brengt Larentia volledig in aftrek. De Duitse fiscus is echter van mening dat de kosten grotendeels moeten worden toegerekend aan het bezit van aandelen in de dochterondernemingen, een niet-economische activiteit. De fiscus staat daarom slechts een aftrek van 22% toe.
Marenave Schiffahrts AG verhoogt haar kapitaal in 2006. Marenave betaalt € 373.000 aan btw over de kosten van de aandelenuitgifte in verband met deze verhoging. Marenave heeft in 2006 tevens aandelen verworven van vier scheepvaart-cv's, en heeft, tegen betaling, meegewerkt aan het commerciële beheer van deze vennootschappen. Marenave brengt de betaalde btw volledig in aftrek. De Duitse fiscus stelt echter dat Marenave de btw niet kan aftrekken omdat zij zich niet daadwerkelijk in het beheer van de dochterondernemingen heeft gemengd.
De Duitse rechter heeft prejudiciële vragen in deze beide zaken gesteld.
Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat de kosten, die een onderneming maakt in verband met de verwerving van deelnemingen in dochterondernemingen, deel uitmaken van haar algemene kosten. De over die kosten voldane btw is volgens het HvJ EU in beginsel volledig aftrekbaar. Hierbij geldt dan wel dat de kosten gemaakt moeten worden door een holding die aan het beheer van die dochterondernemingen deelneemt, en de holding aldus een economische activiteit uitoefent. Wanneer een holding slechts aan het beheer van een aantal dochterondernemingen deelneemt en met betrekking tot de andere dochterondernemingen geen economische activiteiten verricht, kunnen deze kosten slechts voor een deel worden geacht deel uit te maken van haar algemene kosten. In een dergelijk geval kan alleen de btw die is voldaan over kosten die inherent zijn aan de economische activiteit worden afgetrokken. De aftrek wordt dan bepaald aan de hand van de verdeelcriteria die door de lidstaten zijn vastgelegd.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 21 juli