X bv verkrijgt, tezamen met een aantal tot dezelfde groep behorende vennootschappen, een deel van een vastgoedportefeuille. Uiteindelijk verkrijgt X bv voor € 250,5 mln 71 onroerende zaken. Hierover voldoet X bv € 15 mln aan overdrachtsbelasting. Volgens de inspecteur zijn de onroerende zaken echter € 324,3 mln waard. Hij legt daarom een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op aan X bv.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de inspecteur terecht geen rekening heeft gehouden met de door X bv bedongen korting. Volgens de rechtbank is er weliswaar sprake van een zakelijke transactie, maar is het mogelijk dat de totale waarde in het economisch verkeer van de onroerende zaken hoger is dan de voor deze zaken overeengekomen prijs. De inspecteur heeft dan ook voor de overdrachtsbelasting terecht de waarde per onroerende zaak in aanmerking genomen. Met een door X bv eventueel genoten kwantumkorting wordt dan geen rekening gehouden. Verder wijst de rechtbank er op dat de transactie onder grote tijdsdruk vanuit de koper tot stand is gekomen, wat heeft geleid tot een niet-marginale korting op de koopsom. De rechtbank verlaagt de naheffingsaanslag nog wel. De inspecteur heeft namelijk bij de mondelinge behandeling de stelling ingenomen dat de onroerende zaken € 302,8 mln waard zijn.
Wetsartikelen:
Wet op belastingen van rechtsverkeer 52
Wet op belastingen van rechtsverkeer 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 25 februari