Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de aanmaningskosten en kosten van het dwangbevel terecht aan X zijn opgelegd.

Aan belanghebbende, X, is met dagtekening 28 februari 2017 een aanslag waterschapsbelasting opgelegd. Op 29 september 2017 is een aanmaning verzonden. Vervolgens is er op 27 oktober 2017 een dwangbevel betekend. In geschil is of de kosten van de aanmaning en het dwangbevel terecht in rekening zijn gebracht.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de aanmaningskosten en kosten van het dwangbevel terecht aan X zijn opgelegd. X heeft op 11 juni 2017 bezwaar gemaakt tegen de aanslag. In het bezwaarschrift heeft hij zijn adres vermeld, dit is hetzelfde adres als waar hij stond ingeschreven in de Basisregistratie Personen. De heffingsambtenaar heeft naar dit adres driemaal een betalingsoverzicht gestuurd. X is voldoende in de gelegenheid gesteld om kennis te nemen van zijn belastingschuld en deze te voldoen. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Leidraad Invordering 1990 11

Leidraad Invordering 1990 21

Waterschapswet 117

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering, Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 30 september

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen