Belanghebbende, moeder X, heeft een zoon die vanaf 1 september 2008 tot en met juni 2009 een VWO-opleiding aan het D-college te E volgt. Voor de opleiding van de zoon betaalt ze in 2008 ruim € 12.000. In de eerste drie kwartalen van 2008 heeft zij nog recht op kinderbijslag voor de zoon. X brengt in de aangifte IB over 2008 € 12.432 in aftrek aan uitgaven voor levensonderhoud van kinderen. De inspecteur staat toe een forfaitaire aftrek van € 2.760 (4 x € 690). Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X recht heeft op de forfaitaire aftrek van € 690 voor het vierde kwartaal van 2008 omdat X in de eerste drie kwartalen nog recht had op kinderbijslag voor haar zoon. Nu de inspecteur bij uitspraak op bezwaar € 2.760 in aftrek heeft toegelaten moet deze uitspraak worden gevolgd omdat X door het instellen van beroep niet in een slechtere positie mag komen te verkeren, aldus de rechtbank. Hof Den Bosch oordeelt dat de rechtbank op goede gronden een juiste beslissing heeft genomen.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 36
Wet inkomstenbelasting 2001 6.15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 8 november