Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X recht heeft op een pro-rata deel van de heffingskortingen. Het is aannemelijk dat in Kroatië onvoldoende rekening kan worden gehouden met de persoonlijke en gezinssituatie van X en haar echtgenoot.

X en haar echtgenoot wonen in Kroatië. De echtgenoot ontvangt een AOW-uitkering en pensioenen uit Nederland en Kroatië. X ontvangt geen inkomsten. De inspecteur corrigeert de door X ingediende aangiften omdat hij van mening is dat X en de echtgenoot niet kwalificeren als buitenlandse belastingplichtigen. Tevens corrigeert hij de heffingskortingen. X stelt dat sprake is van strijd met het EU-recht.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X recht heeft op een pro-rata deel van de heffingskortingen. Het is aannemelijk dat in Kroatië onvoldoende rekening kan worden gehouden met de persoonlijke en gezinssituatie van X en haar echtgenoot. De rechtbank verwijst daarbij naar het stappenplan van Hof 's-Hertogenbosch (Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 7 september 2022, 21/00519 en 21/00520, V-N 2022/54.1.1) en de conclusie van A-G Wattel (31 maart 2023, 22/02356, V-N 2023/25.7) in deze procedure. De rechtbank houdt daarbij rekening met de absolute hoogte van de inkomens in Kroatië en Nederland en de verhouding daartussen. Het beroep is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 8.9a

Wet inkomstenbelasting 2001 8.9

Wet inkomstenbelasting 2001 7.8

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 27 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

186

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen