Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de vordering van X op een onderneming in box 3 gewaardeerd dient te worden op de nominale waarde. X is er namelijk niet in geslaagd aan te tonen dat de waarde in het economische verkeer van deze vordering lager is dan de nominale waarde.

Belanghebbende X heeft in totaal € 235.000 uitgeleend aan een onderneming. X wil deze vordering voor een waarde van nihil opnemen in box 3 omdat de onderneming inmiddels failliet is verklaard. Bovendien zijn ter zekerheid ontvangen cheques oninbaar gebleken. De inspecteur houdt echter vast aan een waardering op de nominale waarde van € 235.000.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet heeft aangetoond dat de waarde in het economische verkeer van deze vordering lager is dan de nominale waarde. Aangezien X eerder de nominale waarde in zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2012 als uitgangspunt nam, mag van hem een duidelijke verklaring over deze afwaardering worden verwacht. Deze blijft echter uit tijdens de rechtszaak. Niet is komen vast te staan dat de cheques oninbaar zijn. Verder is er geen leningsovereenkomst met de onderneming opgemaakt. Ook is onduidelijk of, en zo ja, wanneer de geldnemer failliet is gegaan. Voor de waardering in box 3 dient zodoende uitgegaan te worden van de nominale waarde van de vordering.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 5.19

Wet inkomstenbelasting 2001 5.3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 5 januari

169

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen